Vanaf 19 december 2017 moeten alle middelgrote stookinstallaties (<50 MWth) aan de emissie-eisen van het MCPD (Europese Richtlijn voor Middelgrote Stookinstallaties) én het Activiteitenbesluit voldoen. De eisen gelden dan niet alleen meer voor nieuwe stookinstallaties, maar voor alle ketels, motoren en gasturbines*. Nu de NOx-emissiehandel is beëindigd, moeten ook deze stookinstallaties vanaf 1 januari 2017 aan de NOx-emissie-eisen in het Activiteitenbesluit voldoen.
NOx-meting
*Uitzonderingen:
- Afval (mee)verbrandingsinstallaties.
- Mobiele Stookinstallaties = voor aandrijving van voertuigen, voorstuwing van vaartuigen en stookinstallaties die onder de “non-road mobile machinery veroderning” vallen.
- Stookinstallaties met direct contact tussen rookgas en te verhitten medium.
- Chemische reactoren.
- Thermische naverbranders.
- Crematoria.
Mobiele stookinstallaties voor stoom, heetwater of warmwater zijn installaties die korter dan 6 maanden op een dezelfde locatie staan.
Staan deze langer op een locatie wordt dit gezien als een vast opgestelde stookinstallaties.
Is de mobiele stookinstallatie opgesteld als vervangen en/of back-up van een stookinstallatie, dan gelden zijn de emissie-eisen van de vast opgestelde installatie(s).
Let op: Dit geldt alleen voor de emissie-eisen dus niet voor de inspecties/keuringen.
Wat is het onderscheid tussen Type A, B en C bedrijven? Kijk hier
Onder welke type inrichting u valt kunt u zelf beoordelen middels de Activiteitenbesluit Internet Module (AIM)
De consequenties van de nieuwe emissie-eisen zijn afhankelijk van het type en de leeftijd van de stookinstallatie. Voor veel bestaande stookinstallaties blijven de consequenties van de nieuwe eisen beperkt tot het tijdig uitvoeren van een nieuwe emissiemeting om aan te tonen dat aan de emissie-eis wordt voldaan. Maar er zijn ook stookinstallaties waar maatregelen nodig zijn, zoals aanpassing van de branders of het motormanagementsysteem. In uitzonderingssituaties moet de stookinstallatie zelfs worden vervangen of moet er een rookgasreiniging worden geïnstalleerd.
Hierna volgt per type installatie een inschatting van de consequenties van de emissie-eisen voor bestaande installaties. De emissie-eisen die gaan gelden kunt u vaststellen met het hulpmiddel ABees, via www.infomil.nl/abees.
Is er een overgangstermijn na implementatie MCPD?
- Geen voor stookinstallaties die vanaf 20 december 2018 in bedrijf worden genomen.
- Tot 1 januari 2025 voor stookinstallaties groter dan 5 MWth
- Overig (1 – 5 MWth) vanaf 1 januari 2030
De overgangstermijn geldt voor emissie-eisen en monitoring, dus niet voor inspecties/keuringen. De emissie-metingen voor installaties tussen de 1 en 20MW dienen eens per drie jaar te worden uitgevoerd, conform SCIOS Scope 6, en te worden geregistreerd. Tevens is er een meetverplichting voor het CO (Koolmonoxide), maar hiervoor geen emissie-eis. De CO metingen die meegenomen worden met de SCIOS inspecties zijn hierin toereikend. Voor ketels geldt een eenmalige verplichting.
Nederland is verplicht een registratie te gaan voeren van deze metingen.
Dit zal worden opgenomen in het SCIOS afmeldsysteem en tijdens de metingen door het SCIOS bedrijf worden geregistreerd in het afmeldsysteem
Installaties gestookt op niet-standaard brandstoffen
Hoofdstuk 3.10 van het Activiteitenbesluit is uitsluitend van toepassing op het stoken van standaard brandstoffen. Standaard brandstoffen zijn: aardgas, propaan, butaan, biogas (uit vergisting), gasolie, halfzware olie, biodiesel, houtpellets en biomassa. Voor andere brandstoffen, zoals procesgassen en kolen, geldt de vergunningsplicht en zijn de emissie-eisen in het Activiteitenbesluit voor middelgrote stookinstallaties niet van toepassing. De emissie-eisen volgen dan uit de vergunning.
Stookinstallaties die minder dan 500 uur per jaar in bedrijf zijn
De emissie-eisen voor middelgrote stookinstallaties gelden niet voor stookinstallaties die minder dan 500 uur per jaar in bedrijf zijn. Op basis van een urenteller of het brandstofverbruiksmeter moet echter wel kunnen worden aangetoond dat de installatie minder dan 500 uur per jaar in bedrijf is. Dat betekent dat als er geen urenteller of brandstofmeter aanwezig is, deze alsnog geplaatst moet worden. En als dat niet mogelijk is moet de installatie aan de NOx-emissie eisen voldoen. Hierbij wordt opgemerkt dat op dit moment in het Activiteitenbesluit nog is opgenomen dat de 500-uursregeling uitsluitend geldt voor noodvoorzieningen. Er is een wijziging van het Activiteitenbesluit voorzien waarmee de 500-uursregeling voor alle middelgrote stookinstallaties geldt met uitzondering van dieselmotoren.
Stoom- en verwarmingsketels 400 kWth < 1.000 kWth
Voor ketels kleiner dan 1 MWth en groter dan 400 KWth geldt niet de overgangstermijn tot 2017 om aan de emissie-eisen te voldoen, maar gelden de emissie-eisen pas bij brandervervanging. Zolang de branders niet vervangen worden, is er nog geen actie nodig om aan emissie-eisen te voldoen.
Installaties geplaatst na 1 januari 2013 en groter dan 400 KWth vallen hier niet onder, deze dienen allemaal aan de emissie-eisen te voldoen, aangetoond middels een veldmeting (SCIOS Scope 6)
Overige ketels
Voor overige ketels geldt dat niet zonder meer duidelijk is welke maatregelen getroffen moeten worden om aan de emissie-eisen te voldoen. Belangrijk is om zo spoedig mogelijk met de leverancier te kijken welke branderaanpassingen noodzakelijk zijn. In sommige situaties, zoals bij vlamkeerketels, zal het altijd niet mogelijk zijn om door aanpassingen te voldoen aan de emissie-eisen. In die gevallen zal de ketel vervangen moeten worden en is het zeker van belang om op tijd aan de slag te gaan
Aardgasgestookte gasmotoren vanaf 2.500 kWth
Om aan de NOx-emissie-eis in het Activiteitenbesluit te voldoen moet de gasmotor zijn uitgerust met een rookgasreiniger. Veel van deze installaties zijn op dit moment al voorzien van een rookgasreiniger, omdat de rookgassen worden gebruikt voor CO2-bemesting. Op dit moment is het niet verboden om de rookgasreiniger uit te zetten als er geen CO2-bemesting plaatsvindt. Vanaf 1 januari 2017 is dat niet meer toegestaan en moet worden aangetoond dat de gasmotor de emissie-eis nooit overschrijdt. Dat kan door een continue emissiemeetsysteem te plaatsen. Dat brengt echter veel kosten met zich mee, omdat er dan jaarlijks parallelmetingen moeten worden uitgevoerd door een geaccrediteerd laboratorium.
Een goedkopere mogelijkheid is om op basis van de registratie van het urenverbruik aan te tonen dat aan de emissie-eis is voldaan. Daarvoor is het wel noodzakelijk om het urenverbruik tijdens een emissiemeting te bepalen in relatie tot het aardgasverbruik. Bij controle op het voldoen aan de emissie-eis kan dit kental vermenigvuldigd met het jaaropgave van het aardgasverbruik naast de ureumfacturen worden gelegd. Het Activiteitenbesluit stelt voor deze motoren ook een CxHy-emissie-eis. Dat betekent dat er voor 2017 in ieder geval een CxHy-emissiemeting moet worden uitgevoerd. Naar verwachting zullen de meeste motoren aan deze eis voldoen. Wanneer dat niet het geval is zal aanpassing van het motormanagementsysteem noodzakelijk zijn. Neem hiervoor contact op met de leverancier of installateur.
Overige gasmotoren
Voor gasmotoren onder de 2.500 kWth en biogasmotoren geldt dat de NOx-emissie-eis in het Activiteitenbesluit strenger is dan die voorheen in het Bees A/B. Voor de meeste motoren in deze categorie geldt dat ze waarschijnlijk aan de emissie-eisen kunnen voldoen door aanpassing van het motormanagementsysteem. Neem hiervoor contact op met de leverancier of installateur. De SO2-eis voor het stoken van biogas wordt meestal gehaald, omdat H2S voor verbranding van het biogas wordt verwijderd om corrosie te voorkomen.
Dieselmotoren
Om te voldoen aan de NOx-emissie-eisen voor dieselmotoren is een rookgasreiniger noodzakelijk. Wanneer deze ontbreekt zal op zo kort mogelijke termijn moeten worden gestart met het ontwerp en de bouw van een reiniger. Door de samenstelling van de brandstoffen die onder hoofdstuk 3.2 van het Activiteitenbesluit gestookt mogen worden, wordt aan de SO2-emissie-eis voldaan. Bij een goede verbranding zonder roetvorming geldt dit ook voor de stofemissie-eis.
Gasturbines
Bestaande gasturbines voldoen doorgaans niet aan de NOx-emissie-eisen die vanaf 2017 gaan gelden. Het is daarom belangrijk om samen met de leverancier/installateur te kijken welke mogelijkheden er zijn om aan de NOx-emissie-eisen te kunnen voldoen. Daarbij kan gedacht worden aan een hogere mate van stoominjectie, retrofit van DryLowNOx of het plaatsen van een rookgasreiniger (SCR).